Foto: Peter Nieuwenhuijsen

Lycklamahûs Niet toegankelijk voor publiek

Het Lycklamahûs aan de Hoofdstraat vormt samen met het bijbehorende koetshuis en het Andreaehûs sinds 1971 het gemeentehuis van Opsterland.

Het gebouw werd in 1823 gesticht voor de weduwe van grietman Reinhard baron van Lynden en had oorspronkelijk maar één bouwlaag.

De volgende eigenaar, grietman jonkheer Jan Anne Lycklama à Nijeholt, woonde er vanaf zijn huwelijk in 1836 tot zijn overlijden in 1891. Hij liet het gebouw in 1857 van een verdieping voorzien en bouwde er een koetshuis naast. Zo ontstond het huidige gebouw met een sobere maar evenwichtige gevel. Aan weerszijden van de ingang zijn twee keer twee grote acht-ruits vensters geplaatst. Boven de deur is een fraai overhuifd balkon aangebracht, dat door twee keer twee zes-ruits vensters wordt geflankeerd. De vormgeving van de kroonlijst, de flinke kajuiten en de schoorstenen getuigt van grote zorgvuldigheid.

Lycklama kocht ook panden ter afbraak en percelen ter uitbreiding van het bezit aan. Zo zorgde hij ervoor dat het gebouw aan de achterzijde en aan de overkant over tuinen beschikte. Het huis bleef tot 1971 in het bezit van zijn nazaten. De naam Lycklamahuis is pas vanaf 1917 in gebruik.

Het gebouw met beneden een fraai betegelde kamer, is als gemeentehuis toegankelijk. De overtuin met de oude druivenkas is een bezoek waard. In de achterliggende tuin staan aardige tuinkoepels, maar direct achter het huis valt vooral een zeer grote plataan op. Deze stamt uit de tijd van Jan Anne Lycklama à Nijeholt (1838). Hij is bijna 30 meter hoog en 5.30 m dik. De boom heeft een goede gezondheid. (Boom 1684722 van het Landelijk Register Monumentale bomen.)

Dit is het geboortehuis van Tinco Lycklama à Nijeholt (1837 - 1900), die met zijn enorme collectie objecten uit het Midden-Oosten een museum inrichtte in Beetsterzwaag (Eysingahuis). Na zijn verhuizing legde hij er echter de basis mee voor het stadsmuseum van zijn nieuwe woonplaats, Cannes. Zie: Bewoners

Bomen (pn):

a. Aan de straatkant, direct links van het huis, een zwarte moerbei uit ca. 1900

b. Aan de westkant, dichtbij de straat maar toch niet zichtbaar, een gemarmerde zomereik uit ca. 1900. Het blad is vrijwel niet meer bont.

c. Een plataan, direct achter het huis. Zie ook hierboven. Hij dateert uit ongeveer 1838, is bijna 30 meter hoog en 5.30m dik, de dikste plataan van Fryslân en in de erelijst van de bomenstichting.

d. Iets verder en naar het oosten nog een grote plataan.

e. Ietsje verderop, bij het tuinhuisje, een goudes. De Bomenstichting is bezorgd over de conditie

Jonkheer Tinco Lycklama à Nijeholt (1837 - 1900) werd geboren in het Lycklamahuis te Beetsterzwaag, nu gemeentehuis van Opsterland. Hij woonde er tot 1865. Tinco Lycklama  is bekend geworden door zijn vierdelige dagboek over een jarenlange reis door het Midden-Oosten, van 1865 tot 1868. Zijn idee was onbekende regio's in Mesopotamië en de Levant te zien en dit te delen met toekomstige lezers.

Toen hij vertrok vanuit Parijs, in april 1865, had hij al reizen door Europa en Noord-Afrika achter de rug. Vanzelfsprekend spreekt hij Frans, maar hij heeft ook Arabisch gestudeerd. Zijn reis ging via Berlijn naar Rusland, waarna hij door de Kaukasus trok richting Teheran. Zijn reisroute is geïnspireerd door de verhalen van de Fransman Jean-Baptiste Tavernier (1605-1689). In april 1866 kwam hij aan in Teheran en hij bleef daar een half jaar; hij maakte er kennis met de sjah. Daarna trok hij verder, kriskras door Koerdistan en het huidige Irak, onder meer naar Bagdad. In september 1867 reisde hij naar Syrië, waar hij acht maanden bleef en rondreisde. Zo ook naar Palestina en Jeruzalem.

In september 1868 begon de terugreis, via Constantinopel (Istanbul), Varna, Boedapest en Wenen. Op 5 oktober 1868 kwam hij terug in Beetsterzwaag. In het Eysingahuis, vlakbij het Lycklamahuis - zijn moeder was een Van Eysinga - richtte hij een museum in met zaken die hij had meegebracht, onder meer na ze zelf te hebben opgegraven. In de achttien vitrines lagen naast rariteiten en Perzische klederdrachten, ook zegels uit Babylon (Irak) en glazen flesjes uit Tyrus (Libanon). Dit zijn waarschijnlijk de eerste oudheden uit het Nabije Oosten die door een Nederlander zijn opgegraven. In 1875 trouwde hij met Juliana barones Thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, met wie hij in Cannes ging wonen, waar een opvallende 'lifestyle' tentoonspreidde. De jonkheer noemde zich voortaan baron, niet volgens de regels. Het museum in Cannes en een straatnaam herinneren aan de flamboyante inwoner, die in 1900 overleed.


(Tekst naar de website www.tincolycklama.org en Rijksmuseum van Oudheden te Leiden)

Afbeeldingen