Foto: Marieke Balk

De Klinze Beperkt toegankelijk voor publiek

Aan de noord-oostkant van Aldtsjerk staat, aan het einde van een monumentale oprijlaan, het van oorsprong 17e-eeuwse landhuis de Klinze. Er worden momenteel Oekraïense vluchtelingen opgevangen, met name in het koetshuis. Het huis is nu niet toegankelijk.  

Waarschijnlijk verwijst deze naam naar de uitdrukking 'op 'e Klinke wenje' (op het mooiste punt wonen). De oudst bekende bewoner was Hessel van Aysma, maar later werd het bezit van de familie Van Sminia. Omstreeks 1877 werd het huis behoorlijk vergroot maar twintig jaar later kreeg het zijn eerdere omvang terug. De oude structuur van het stateterrein is intact gebleven. Het park om het gebouw werd in 1834 door de tuinarchitect L.P. Roodbaard aangelegd: zowel achter de Klinze als aan de westkant van de oprijlaan is de landschappelijke aanleg met vijverpartijen en bruggen te zien. De state was van 1681 tot 1966 eigendom van de Sminia's, een adellijk geslacht van bestuurders en raadsheren. Een van de bekendste eigenaren was het statenlid jhr. Hector, die door zijn huwelijk in 1864 met een dochter uit de familie Buma bijzonder rijk is geworden. In die tijd telde de chic ingerichte Klinze veertig kamers!

Een andere markante bewoner was jhr. Hobbe van Baerdt van Sminia. Hij was een groot liefhebber van het buitenleven. Hij hield zelf paarden en was voorzitter van het Fries Paardenstamboek. Hobbe schaatste ook graag en was bestuurslid van de Elfstedenvereniging. Zijn jongste dochter, Tjallinga Aurelia Wilhelmina, bleef tot 1966 op De Klinze wonen.

Tientallen bomen op het landgoed staan in het Landelijk Register Monumentale Bomen, met name ook de 80 zomereiken langs de lange oprijlaan.

Het landhuis is lange tijd in gebruik geweest als hotel-restaurant. In 2016 is landgoed De Klinze verkocht aan de beddenketen Meulen en Baarsma - de naam siert nu ook de gevel -). Momenteel worden er op het landgoed Oekraïense vluchtelingen opgevangen.

Jhr. mr. Paul Marinus van Baerdt van Sminia werd geboren in 1901 te Leeuwarden. De familie bewoonde toen De Klinze. Hij studeerde af in 1927 en vertrok naar Nederlands-Indië, waar hij particulier secretaris werd van de gouverneurs-generaal De Graeff en De Jonge. Terug in Friesland werd hij in 1934 burgemeester van Utingeradeel (Akkrum, Aldeboarn, Terkaple, Terherne).

Van deze functie maakte hij gebruik in de Tweede Wereldoorlog. Hij hielp neergestorte, geallieerde piloten het land uit en is hiervoor postuum onderscheiden door de Canadese regering. De bevrijding van een verzetsman, Sjerp de Vries, voor wie hij de gemeentelijke reservesleutel van de cel in het gemeentehuis tevoorschijn haalde, is hem echter fataal geworden. Bij nader onderzoek van deze actie vonden de Duitsers belastend materiaal over de genoemde piloten. De burgemeester werd weggevoerd en op transport gesteld naar Neuengamme. Vrijwel tegelijk met de bevrijding van Friesland (15 april 1945) is hij, vermoedelijk zwaar ziek, doodgeschoten.

Aan zijn nagedachtenis zijn een plaquette en een gedenkraam gewijd en een door Ids Willemsma ontworpen bank te Akkrum.

(Informatie www.spanvis.nl)

 In de LC van 20 maart 2013 vertelt Bonne Stienstra over de zoon van bovengenoemde Paul, jonkheer Frans Hessel van Baerdt van Sminia, en over de veefokker Gerrit van der Pol, uit Herbaijum. Terzijde komt ‘tante Pup' ter sprake, bewoonster van de Klinze.

"De jonker liet het boeren aan Van der Pol over. Hoe anders dan zijn tante Tjallinga van Baerdt van Sminia, tante Pup voor intimi, die op De Klinze woonde en zelf het boerenbedrijf bestierde. Ze veegde de natte neuzen van de kalveren met haar eigen zakdoek schoon. Haar liefde kwam de dieren ten goede, maar haar bedrijfsvoering minder. In 1966 verkocht ze De Klinze en al haar vee, behalve de stier, die had een onbezorgde oude dag bij Van der Pol."


Afbeeldingen